Uitleg over Clusters
Het onderwijs aan leerlingen die lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapt zijn heet sinds 1985 ‘Speciaal Onderwijs’. De leerlingen die van dit onderwijs gebruik moeten maken worden ingedeeld in vier categorieën /clusters:
- Cluster 1: visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap
- Cluster 2: dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige communicatiemoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben
- Cluster 3: lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen die één van deze handicaps hebben
- Cluster 4: zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK), kinderen met gedrags- en/of psychiatrische stoornissen, zoals ADHD, ADD, PDD-NOS, MCDD, ODD, CD (Antisociale gedragsstoornis), klassiek autisme, Gilles de la Tourette, hechtingsproblematiek.
Een leerling die vanwege zijn beperking in aanmerking wil komen voor speciaal onderwijs heeft daarvoor een indicatie nodig. Een indicatie dient aangevraagd te worden door de ouders bij een Commissie voor indicatiestelling (CVI) van de betreffende cluster. Als een indicatie voor speciaal onderwijs is verleend, geldt die indicatie ook als toekenning van Leerlinggebonden financiering ook wel bekend als: een rugzakje. Er is dan extra geld beschikbaar om leerlingen met een handicap hulp aan te bieden. Met behulp van dat extra geld kunnen zij in het regulier onderwijs worden geplaatst. De school kan dan extra zorg inhuren voor deze leerlingen.